Vanaf Buti is de route uiterst plezierig. Stijgingspercentages liggen tussen 7 en 9, met enkele uitschieters naar boven, maar ook met enkele makkelijker lopende recuperatie-stukjes. Je rijdt alleen tussen de fluitende vogelen alom naar bijna 1000 meter, gemotoriseerd verkeer is er in dit jaargetij nog niet. Fietsers daarentegen wel. Op de Serra wordt duchtig en serieus getraind door talloze professionele of dilettantische types. Of door no-no's, zoals ik. In de bovenste regionen zijn enige nu nog gesloten etablissamenten, en picknick-velden. In de hete zomermaanden zal het hier ongetwijfeld druk zijn met verkoeling zoekende Italianen. Op de berg zal het dan vermoedelijk een heel stuk drukker zijn met auto's met evenredig minder fietsplezier als gevolg.
In de eerste kilometers komen diverse groepjes fietsdames de berg afzakken. Na de passage van de ploegleiderswagen komen we verder niemand meer tegen. Wat een ongekende rust! We rijden alleen. René, de veel betere (wedstrijd)renner, begint op zeker moment van me weg te rijden. Langzaam, maar zeker. Ik forceer niet, ben een beetje moe nog van de voorbije dagen en voel in mijn rechterbovenbeen een spiertje dat daar erg vervelend loopt te doen. Na verloop van tijd is René om de bocht verdwenen. Zo, dat werkt motiverend.... !! Gelukkig kom ik in het (virtuele) gezelschap van Maurio Pazzo, Paladino Dellapasta, Gianni Fiasco, Patricio Pompino (de gekende wieltjeszuiger), de gebroeders Giuliano en Claudio Gaudianello en de gerenommeerde klimmer uit de Hoekse Waard, Giovanni 'Pinocchio' Poley. Pazzo probeert te demarreren, maar goed, die is gek. Het lukt hem natuurlijk niet weg te komen. Er wordt geleden, Pazzo lijdt nog het meest. Ik hoor het aan zijn ademhaling. Zelf voel ik me goed, neem de leiding over van die uitgebluste mafkees, laat de rest nog even toe aan het achterwiel, maar op een steilere passage ram ik alles er genadeloos af. Die zien we niet meer terug! Zo, is dat fietsen!?! Het gaat zo lekker dat ik boven de verkeerde afslag neem, 2 kilometer naar de zendmasten bovenop. Ik ontdek mijn vergissing, niet zo moeilijk: de weg loopt dood. Na een gerichte zoekactie kom ik René weer tegen, samen rijden we teug naar Lucca na een uiterst frisse afdaling in de schaduwkant van de Monte.
Overigens had ik zeker van die Claudio Gaudianello meer verwacht. Ooit zat ik met hem in een kopgroep op de gevreesde Monte Magno. Hij moest echter afhaken nadat hij op een overstekend wild zwijn was geknald. Dat kon toen nog gebeuren. Het zwijn, een jong vrouwtje, overleefde de botsing niet. Nadat Claudio was opgekrabbeld bond hij het beest op zijn besmeurde tricot. Zo reed hij naar de meet waar hij het wild zwijn verdeelde onder zijn dolenthousiaste supporters. Fijne vent, die Claudio.
Zo meteen gaan we uit eten met René en Yolanda. Het is alweer hun laatste avond. Onze tijd gaat het ook snel. Volgende gasten worden over 1,5 week verwacht. Daar zit geen renner bij. Misschien zijn ze er wel voor te porren om een uurtje een fiets bij Poli te huren. Veel toeristen verkennen op een Poli-fiets de muren van Lucca. Ik ga er nog eens over schrijven.
Ha Yupi,
BeantwoordenVerwijderenleuk dat je je persoonlijk tot mij richt in deze alleraardigste blog. Wederom de Monte Serra op. Prachtig man. Mooi klim lijkt me dat. Maar Toscane bewaren we voor later..., je moet wat te wensen overlaten. Op de planning staat dit voorjaar eerst de Ronde van Vlaanderen (over 3 weken! Krijg nu al kippevel!), dan de Superklassieker op 1 mei, 170 km met eerst de zwaarste hellingen van de RVV om dan over te steken naar Frankrijk alwaar de laatste kasseistroken van Paris-Roubaix (o.a. Hem, Carrefour des Arbres) en doorkomst op de piste van Roubaix op het menu staan. (Misschien wil/ kun je wel mee om je vorm ten toon te spreiden). Dan via de Steven Rooks Classic naar Zwitserland waar 15 cols in een week wachten, om voorlopig in augustus even af te sluiten met een vijftal kuitenbijtertjes in Bretagne (o.a. Cap Frehel, finishplaats van de Tour dit jaar) alwaar we dan met het gezin vertoeven.
Nog even over 'het verkeerd rijden bij volle inspanning en concentratie'. Dat is een mij bekend fenomeen. Zo werden we vorig jaar een keer in de Voerstreek tijdens de 1e Cauberg Classic gepasseerd door een grote stoet Harleys met allerlei gespuis erop. Een teringherrie en een stank, je kent het wel. Ik gaf wat gas bij(op de fiets wel te verstaan) en slalomde met 40-45 per uur tussen de monsters door over de smalle weg om ze kwijt te geraken of te imponeren, ik weet eigenlijk niet waarom. Om vervolgens na een kwartiertje te moeten constateren dat er nog wel erg weinig fietsers zowel voor als achter me te zien waren, waarop ik linksomkeer kon maken en de hele stoet Harleys weer langs me voorbij zag gaan... Inderdaad een gevalletje 'afslag gemist'. Pas na een half uur kachelen kwam ik weer in het wiel van broerlief die me wat meewarig aankeek, en precies op het moment van mijn nakende aansluiting een enorme demarrage plaatste waar ik niet meer van terug had.
Leuk, zo'n broer.
Voor straf heb ik hem vervolgens gefotografeerd tijdens de beklimming van de Grimselpas, een maandje later, alwaar broerlief in de ijzige koude en mist plots supersnel uit de (zeer lastig uit te trekken als je haast hebt-)wielerbroek met bretels moest vanwege een opspelende kaasfondue van de avond tevoren. Ik rolde over de grond van genot. Leuk zo'n broer, zal hij gedacht hebben. Om vervolgens wel de foto in een YouTube-filmpje op te nemen, dat dan weer wel...
http://www.youtube.com/watch?v=urA1b8mbXi0
Op naar de Tireno!
groeten,
Tom